Parc national des Écrins
30 juli 2014
Doel
Verkenningstocht van dit mooi stukje natuur.
Kaarten
Dag 1
Over Écrins heb ik al veel gehoord. Vooral hoe mooi het er wel is. Dat zou ik wel eens met eigen ogen willen zien. Op mijn stafkaart heb ik 2 luswandelingen gepland. Tussendoor voorzie ik voor 1 keer een verplaatsing van 1 uur met de auto. Stipt om 15:00 kom ik aan op mijn eerste vertrekpunt. Een doodlopende weg onderaan Vallon de la Selle. Hier zie ik al af van mijn planning. Geen luswandeling maar een verkenning van enkele dagen van de gletsjer. Na een uurtje herschikken van mijn veel te zware rugzak ben ik er klaar voor.
De vallei is adembenemend prachtig. Ruwe steile bergen met een smal paadje ernaast. Het enige waar ik aan denk is om een plaatsje te vinden waar ik mijn tentje kan neer te zetten. Want erg talrijk zijn die niet. Nadat ik een kudde schapen gepasseerd heb kom ik aan een hek. Vanaf hier blijkbaar geen dieren meer. Tot mijn grote vreugde is er net voor Glacier de la Selle een mooie vlakte. Veel verder wil ik niet wandelen want het is al behoorlijk laat aan het worden. Na het eten de welverdiende rust. Maar stil is het er niet. Een wilde rivier zorgt voor het nodige kabaal.
Dag 2
Zonder wekker rustig opgestaan. Rond 10 uur is het van dat. Op verkenning naar Glacier de la Selle. Na nog geen 5 minuten te hebben gewandeld kom ik aan een bordje waar Parc national des Écrins begint. Hoezo? Tot overmaat van ramp staat er nog een bordje naar Refuge de la Selle, 1 uur. Uit ervaring weet ik dat dergelijke bordjes eerder optimistisch zijn. Maar ik dacht na 1 uur al op de gletsjer te staan.
Er volgt een stevige klim. De refuge lijkt wel te zweven over de vallei. Voorbij de refuge is het nog eens 2 uur stappen tot aan de gletsjer. Ik zou dus al 6 uur nodig hebben om naar de gletsjer te gaan en terug? Ik laat het niet aan mijn hart komen en na een hapje kan ik eindelijk nog eens over sneeuw en ijs wandelen. Enkele groepen dalen van de verschillende cols af. Ik maak een grote boog tot net onder Col du Replat. Een steile, hoge sneeuwmuur. Hier alleen op klimmen zou gekkenwerk zijn vrees ik. Daarna in rechte lijn terug naar het begin van mijn sneeuwwandeling.
De afdaling verloopt vlot. In de verte zie ik mijn tentje al staan als klein stipje. Ik krijg een steek in mijn rechter knie. Paniek. Het zal toch geen waar zijn zeker? Ik bijt door, maar de pijn gaat niet over. Erger, afdalen lukt zo goed als niet meer. Het duurt een eeuwigheid om tot aan mijn tentje af te dalen. Opgeven zit er niet in. Maar wat met die knie?
Dag 3
Vandaag was een luswandeling over de gletsjer gepland. Maar aangezien ik al vele uren nodig heb om nog maar tot aan de gletsjer te geraken zit dat er niet in. Maar ook al stond mijn tentje bovenop de gletsjer, de knie begaf het gisteren. Het wordt dus een verplichte rustdag. De lucht is staalblauw, schaduw is er amper. Om de zoveel tijd moet ik mij verplaatsen. Genieten van het landschap en continue plannen maken.
Zo bekijk ik de helling voor mij. Ik zoek een mogelijkheid om daar op te klimmen. Maar kan dat wel? Met de verrekijker bestudeer ik alle mogelijkheden. De knie voelt zich al wat beter. Klimmen zou lukken, afdalen zit er niet in. Dan wordt duidelijk dat er iets ernstig mis mee is.
Na het middageten waag ik het er toch op. Het is sterker dan mezelf. Tijdens het klimmen kijk ik af en toe eens naar beneden. Hier geraak ik nooit meer af. Eerst tot op een uitstekende rots. Daarna steeds hoger, tot onder de bovenste rotsformatie. Het uitzicht is prachtig. Dergelijke hellingen kunnen dus blijkbaar beklommen worden. Maar nu volgt echter de grootste uitdaging. Terug naar beneden. Alleen, het is geen wandeling naar beneden. Daarvoor is de helling te steil. Het is zoeken, schuiven en proberen. De pijn aan mijn knie valt op die manier nog mee. Groot is de vreugde wanneer ik terug aan mijn tentje ben.
Na het avondeten nog een rustige wandeling. Waar weer plannen gemaakt worden. Om helemaal tot boven te kunnen klimmen zou ik aan de andere kant van de waterval moeten proberen. Afwachten of dat lukt.
Dag 4
Zware nacht achter de rug. Veel gedonder, regen zonder ophouden. Mijn plannen om op de helling te klimmen vallen letterlijk in het water. Veel te gevaarlijk lijkt het me.
Het duurt dan ook niet lang voor ik besluit deze plaats te verlaten. Alles wordt in de rugzak geladen om af te dalen richting auto. Daar ben ik van plan te beslissen hoe het verder moet. Afhankelijk van mijn knie.
Klimmen lukt zonder problemen. Dalen is een pijnlijke zaak. Na 3 uur ben ik dan ook meer dan tevreden om de auto terug te zien. Maar wat nu? De tweede bivak plaats is een grote onbekende. Ik besluit om eerst enkele dagen te 'rusten' en Pic de L'Étendard nog eens op te klimmen. Daarna kan ik nog altijd de tweede luswandeling bekijken.
Ik herschik mijn rugzak om enkele dagen te bivakkeren met gletsjermateriaal. Al wat overbodig is blijft in de auto. Na een klein uurtje rijden sta ik in Le Perron. Hier ben ik nog geweest. Ik kan dus het terrein goed inschatten om zo mijn knie zoveel mogelijk te sparen.
De wandeling door de vallei is nog altijd even prachtig. Achter mij haalt een donkere wolk mij in. De eerste druppels vallen al wanneer ik mijn tentje neerzet in de buurt van de ruïnes van Chalet des Quirlies. Hevig onweer volgt.
Dag 5
Vandaag had ik een verhuis gepland naar Lac des Quirlies. Zo'n 600 meter klimmen. Maar de omgeving is hier zo prachtig, de knie maar zus en zo, dat ik besluit de rest van de vakantie hier te blijven. 1 probleem, ik heb onvoldoende eten meegebracht. Ik twijfel ook sterk of ik wel voldoende warme kledij mee heb.
De tent blijft waar ze staat. Een zo goed al leeg dagrugzakje gaat over de schouders en ik zet de afdaling in richting auto. De knie doet het al wat beter maar blijft roet in het eten gooien. Aangekomen aan de auto wordt extra eten en warme kledij meegenomen en gaat de wandeling terug naar de tent.
Voor de rest van de dag is het genieten, en vooral veel rusten.
Dag 6
Verhuisdag. Alles wordt in de rugzak geladen. Na een klim van 2 uur kan ik mijn tentje naast Lac des Quirlies zetten. Het is er prachtig. De gletsjer herken ik nog.
Na het middageten ga ik op verkenning. Ik klim op de gletsjer zoals ik een paar jaar terug ook heb gedaan. Ik herken mij amper. Op het ijs voel ik mij toch niet zo erg op mijn gemak. Helemaal alleen. De meeste sneeuw is weg wat een voordeel is. Spleten en scheuren zijn duidelijk zichtbaar. Maar toch. Voorzichtig ga ik richting Col des Quirlies. Na iedere stap denk ik, tot hier en niet verder. Toch blijf ik maar verder over de gletsjer gaan. En ja hoor, tot onder de col. Ook die beklimming start ik. Tot mijn ijspikkel helemaal in de sneeuw verdwijnt. Ik schrik en keer direct terug. Beneden bekijk ik de steile helling. Eerst ga ik richting tent maar kan het toch niet laten. De klim valt mee. De sneeuw is zacht maar dik genoeg om mijn gewicht te dragen. Daarna klim ik verder richting Col des Quirlies maar rond mij pakken dikke zwarte wolken zich samen.
Tot hier en niet verder vrees ik. De klim naar Pic de L'Étendard morgen zie ik wel zitten. De afdaling verloopt vlot. In plaats van terug te keren over de gletsjer zoek ik een andere route wat ook lukt. Ik snij een flinke hoek af en bereik mijn tentje net op het moment dat het hevig begint te regen. Het is ijskoud. De klim naar de top morgen zal beslist worden door het weer.
Dag 7
Na een koude, slapeloze nacht werp ik rond 6u30 een eerste blik naar buiten. Stralend weer. Geen twijfel, ik ga richting top.
Via de route dat ik gisteren gevonden had sta ik in geen tijd op het ijs. Het spoor van gisteren is nog zichtbaar. Aan het einde van dit spoor sta ik voor de steile Col de la Quilies. Aan de linkerkant maak ik een slalom naar boven. Hier herken ik zo goed als niets van de vorige beklimming. Toen moesten we over een rotsformatie, nu kan ik een route uitstippelen over de sneeuw. Maar vlot verloopt dat niet. Na iedere 3 stappen ben ik doodop. Geen idee waarom. Ik verman mij, verplicht mezelf om langzamer te klimmen maar na 5 stappen ben ik toch telkens op. Zo gaat het langzaam verder tot ik boven op Glacier de St-Sorlin sta. Hier herken ik mij weer. Het blijft lastig klimmen. Het lichaam zegt telkens 'terug keren', de geest zegt 'nog even wachten'. Tot ik in de verte een blik kan werpen op de top. Iets verder zie ik al mensen afdalen van de top.
Ik krijg terug energie. Met de andere klimmers wissel ik wat woorden, neem een foto van hen en klim dan rustig verder. Iemand heeft hier een rustige slalom gemaakt en in geen tijd sta ik boven op Pic de L'Étendard. Het uitzicht is prachtig. Veel wolken onder mij. Alsof ik vanuit een vliegtuig naar beneden kijk.
De afdaling is een fluitje van een cent. In tegenstelling tot afdalen op rotsen voel ik nu zo goed als geen pijn in de knie. Maar het wordt wel duidelijk waarom de klim zo moeizaam verliep. Steil naar beneden. Na een uurtje dalen sta ik terug aan mijn tentje.
Rond 14u verlaten de laatste dagjesmensen het meer en blijf ik alleen achter. Normaal gezien zou ik morgen dalen met mijn tentje. Maar de vorige nacht was zo koud, het pad naar beneden ligt er nu ideaal bij. De beslissing is vlug genomen. Alles wordt in de rugzak geladen en ik zet de afdaling in. De knie doet het niet goed. De afdaling duurt dubbel zo lang.
Nadat ik mijn tentje terug opgezet heb passeert een moderne herder. Op de motorfiets. We babbelen wat. Of dit niet gevaarlijk is? Vooral niet remmen zegt hij. Dagelijks rijdt hij door de vallei op zoek naar zijn schapen. Zonder helm, met een soort trial motorfiets. Dit is ook de eerste keer dat ik zoiets zie.
Dag 8
Het einde komt stilaan in zicht. Nog een paar dagen met dagrugzakje genieten. Eerst wil ik al het overbodige, zware, gletsjermateriaal naar de auto brengen. Tot mijn grote vreugde lukt de afdaling goed. Op de terugweg kom ik aan een nieuw wandelpad. Dit wil ik wel eens verkennen.
Een stevige klim tot aan Le Clos Chevaleret. Daar staat nog een hut van de schaapherder die ik gisteren had gesproken. Het is er verlaten en stil. Uit nieuwsgierigheid werp ik eens een blik binnen. M'n haren komen recht. Op bed liggen verschillende kogelhulzen. Sommige reeds afgeschoten. Ik maak mij vlug uit de voeten en klim nog wat verder. De bedoeling is om eens tot boven de waterval Ruisseau Bruant te gaan. Daar zie ik iets wat op een pad lijkt richting Glacier Sablat. Na een stevige klim heb ik prachtig uitzicht op Pic du Lac Blanc.
Na het genieten en de nodige foto's te hebben genomen volgt de afdaling richting tent. Al bij de eerste stap naar beneden voel ik het. Dit komt niet goed met de knie. Ik hak de tocht in stukjes. Eerst terug afdalen tot aan het wandelpad met de gele markering. Daar staat een bordje hoe ver het is naar het volgende paaltje. Ik verplicht mij binnen die tijd af te dalen. Pijn of geen pijn. Dit lukt, ik heb zelfs nog 5 minuten over. Ook de volgende 2 paaltjes lukken. De laatste, richting tent, lukt maar net.
Het is over en out. Nog 2 dagen op die knie lopen zou wel eens slecht kunnen aflopen. Na een paar sms'jes met het thuisfront is het beslist. Met pijn in het hart, morgen gaat het richting thuis.
Dag 9
Voor de eerste keer zet ik mijn wekker. Stipt om 5u30 sta ik op, eet wat en berg alle bagage op. Wat een geluk dat het zwaarste materiaal al in de auto ligt. Ik smeer nog een dikke laag zalf op mijn knie, een stevig verband er rond en hop, naar beneden.
Tot mijn grote tevredenheid heeft de knie het volgehouden. Wat mij dan weer ferm doet twijfelen of ik toch niet wat langer kon blijven. Ik zal het nooit weten. Nadat ik mij verfrist heb, met beperkte middelen weliswaar, gaat het richting België.
Evaluatie
Van mijn plannen om na al die jaren eindelijk eens Parc national des Écrins te verkennen is niet veel in huis gekomen. Van wat ik gezien heb kan ik besluiten dat het er prachtig is. Maar of het mijn ding is weet ik niet zo zeker. Door de steile rotswanden zijn er weinig wandelpaden. Een topje over ongebaand terrein zit er ook al niet in.
Los van dit alles was mijn knie de grote spelbreker. Hoewel ik veel had gewandeld voor mijn reis heb ik natuurlijk nooit een afdaling gedaan. En net daar is het fout gelopen.
Met wat geluk kom ik hier zeker nog eens terug. Ideaal zou zijn om van hut naar hut te trekken. Ik heb al een route in mijn hoofd. We zien wel.