Grande Tête De L'Obiou
1 juni 2001
Doel
In 4 dagen rond Obiou, met eventueel een extra dag voor de beklimming
Kaart
Dag 1
Het zal een ziekte zijn. Een virus dat niet te stoppen is. De laatste trektochten waren zo'n succes dat ik beslis er een keer alleen op uit te trekken. In mijn boekje staat een mooie tocht rond Obiou die eventueel beklommen kan worden. Aangezien ik buiten het hoogseizoen zal wandelen verwacht ik niet al te veel volk.
Het aantal verlof dagen is beperkt. Er moet zuinig mee omgesprongen worden. Ik kan een dag uitwinnen door 's nachts te vertrekken. De rit naar La Jarjatte, 60 kilometer ten zuiden van Grenoble, niet ver van Lus-La-Croix-Haute verloopt vlekkeloos.
Rond 7:00 kom ik op een verlaten parking. De weg loopt hier dood. Veel verkeer zal er dus niet langs komen. De wagen blijft hier tijdens de tocht alleen achter. Het is nog redelijk fris en trek wat extra kledij aan voordat ik
vertrek. Na 10 minuten is het al van dat. Een serieuze klim naar Col de la Croix. Halverwege kleed ik mij iets lichter maar boven steekt een koude wind op. Van hieruit heb ik zicht op de prachtige bergen die beklommen zullen worden. Tot 's middags verloopt de wandeling vlot langs een verharde weg. Na een korte hevige afdaling tot aan een rivier is het tijd voor het middagmaal. Ik voel me opperbest. Voortdurend reken ik op de kaart of de planning haalbaar zal zijn. Geen twijfel mogelijk. Ik schiet goed op.
Ook na de middag verloopt alles zeer goed. Het is zelfs eerder aan de saaie kant. Voorbij Le Serre kan de echte tocht eindelijk beginnen. Vreemd genoeg is het al 15:00. Geen idee waar ik zoveel tijd verloren heb. Volgens de kaart moet
ik eenmaal in het bos naar links, tot aan een rivier meedraaien naar links, daarna rechtsaf. Simpel. Het links afslaan lukt nog, maar van een rivier is geen sprake. Het wordt zelfs zo erg dat ik dood loop op een rotswand. Hoeveel ik ook
draai met kaart en kompas, geen idee waar ik ben. Het wordt al 16:00, verlies in het struikgewas zelfs mijn stafkaart waardoor de paniek lichtjes de kop op steekt. Gelukkig kom ik enkele dagjesmensen tegen. Zij wandelen zelfs mee tot aan het juiste pad. Was dat eventjes schrikken. Er volgt nu een verraderlijke klim langs een redelijk brede verharde weg. Op het einde zou er een blokhut moeten staan maar die is nergens te vinden. En dan gebeurt het. Rond 17:30 krijg ik daar een klop van de hamer en zie het totaal niet meer zitten. Ik zoek een vlak stuk tussen de keien, eet wat en geniet van een welverdiende rust. Van slapen komt er niet echt veel in huis. Er steekt een storm op en het regent zonder ophouden. Mijn tentje schud van links naar rechts. Eventjes vrees ik dat de droge rivierbedding waar mijn tentje staat zal veranderen in een kolkende rivier.
Dag 2
Met de beste bedoeling kruip ik om 6:00 uit mijn slaapzak. Een blik naar buiten beslist er echter anders over. Het regent nog steeds. Pas om 10:00 stopt het eventjes. Ik laat mijn tent voor wat het is en ga zonder bagage op zoek naar die blokhut. Er volgt nog een flinke beklimming voordat ik de blokhut zie. Nu valt de planning pas goed in duigen. Ik dacht dat ik al veel verder zat. Tussen 2 andere buien plooi ik mijn bagage samen en vlucht richting blokhut.
Om er de sfeer toch wat in te houden maak ik een vuurtje in de blokhut. 10 seconden later sta ik terug buiten. De hut hangt vol rook. De kachel is zo lek als een zeef. Vandaar al dat zilverpapier rond de afvoerbuis.
Pas om 14:00 trekt de lucht open en begint de zon terug te schijnen. Hola, nu ben ik hier weg. Zonder de beklimming naar de top kan ik nog rond Obiou trekken. De klim naar punt 1717 is niet van de poes. Er volgt een sprookjesachtig pad met bloemen en bomen langs beide kanten. In de verte zie ik Refuge de Rochassac. Dit had gisteren het eindpunt moeten zijn. Blijkbaar geniet ik hier toch weer iets teveel. Een diepe afgrond.
Verdorie toch. Ik keer terug naar het pad met de bomen en ga op verkenning zonder rugzak. Eenvoudig is het niet maar het juiste pad kan ik wel terug vinden. Sporen van koeien lopen kriskras op de hellingen. De gele markering is maar af en toe terug te vinden. Niet moeilijk om verkeerd te lopen. Met volle moed zet ik de trektocht verder. Maar het is wel al laat aan het worden en voor mij wacht opnieuw een serieuze klim. Ik denk eventjes diep na en beslis om terug naar punt 1717 te keren en daar te slapen. Einde van de planning.
Dag 3
Indien ik de tocht verder zet zoals gepland dan is Col d'Aiguille 'The point of no return'. Die col had ik gisteren al moeten passseren en of dit vandaag lukt lijkt weinig waarschijnlijk. Constant op de kaart zitten kijken, stress om tijdig terug aan de wagen te komen, nee bedankt. Daarvoor ben ik hier niet. Ik stippel een route uit die in een ruime boog via Tréminis, l' Eglise en Château-Méa terug uitkomt aan de parking. In 2 dagen moet dit zeker lukken. De afdaling is opnieuw genieten. Tussen 2 diepe kloven van links naar rechts. Voetje voor voetje iedere haarspeldbocht nemen. Zalig. Tot ik aan de verharde weg uitkom. Het is snikheet, schaduw is er niet en aan de weg schijnt maar geen einde te komen. Als bonus kom ik 's middags aan een uitgedroogde rivier. Onder een veel te klein boompje zonder echte schaduw eet ik wat en trek daarna verder. Iets verder is er rivier badend in een oase van schaduw. Had ik dat maar eerder gevonden! De bedoeling is om over Col de Georges te trekken en ergens op een stukje mals gras een plaats te zoeken om te slapen. Hoewel er hoger water in overvloed was kom ik nu terecht op een maanlandschap. Diepe barsten en een uitgedroogde rivier. Gelukkig is mijn watervoorraad nog voldoende.
De tent opzetten is niet eenvoudig. De piketten krijg ik niet vast in de grond. De tent wordt met rotsblokken vast gemaakt. Hopelijk blijft het deze nacht rustig. In de verte hoor ik onbekende geluiden van wilde dieren. Een beetje beangstigend, zo helemaal alleen.
Dag 4
Eenmaal de dorpjes achter mij gelaten beslis ik nog een klein klimmetje in te lassen tot aan Pique-Nique du Grand Ferrand. Het stikt er van de mieren maar de schaduw doet deugd. Dit maal is er water in overvloed aan het fonteintje.
Normaal zou ik in een halve dag aan de wagen kunnen geraken maar veel zin heb ik daar niet in. Op de kaart zie ik nog een klim via Girardere naar les Rautes. Dat zie ik wel zitten. Het pad wordt steeds smaller totdat er van pad geen sprake meer is. Werken in het bos. Terug keren mag ik wel vergeten met die zware rugzak. Na wat klimmen en klauteren zie ik een stalen kabel recht omhoog verdwijnen tussen 2 rotsen. Ik trek mij omhoog op leven en dood. Helemaal boven is het toch eventjes bekomen. Daar is er plaats in overvloed om te overnachten. Water is er niet, koeien des te meer.
Dag 5
Laatste dag. Het is koud en overtrokken. Tijdens het ontbijt zie ik wolken vanuit de vallei steeds dichter komen. Net op tijd kan ik alle bagage wegstoppen. Het begint opnieuw te regenen. Ik had nog zo graag geklommen naar Lac du Lauzon maar in dit weer is het gekkenwerk om nog verder te wandelen. Het pad naar beneden lijkt meer op een stromende rivier. Kletsnat kom ik aan de wagen. Gelukkig staat die er nog.
Evaluatie
Van de geplande route is niet veel in huis gekomen. Leuk was het des te meer. De keuze om 's nachts te rijden was niet de beste keuze. Strikt genomen begon ik vermoeid aan deze tocht. Hier wil ik in ieder geval nog eens terug komen. Dit was slechts een verkenningstocht.